|
Dagblad Tubantia, 27/10/05 Eens in de zoveel tijd is het weer zover: een tentoonstelling van de Twentse schilder Jan Broeze (1896-1984)) meestal in Markelo, de plaats waar het grootste deel van zijn werk zich sinds 1997 bevindt in een depot van museumboerderij Eungs Schöppe. Dit keer is het een selectie uit de tekeningen, die - in dezelfde boerderij - tot en met dit weekeinde aan het publiek wordt getoond. Door HERMAN HAVERKATE Een hertje in het bos, op aandoenlijk lijntjespapier getekend. Broeze maakte het in 1908, twaalf jaar oud. Een jaar voordat hij - op een soortgelijke bladzijde uit een schrift - een reeks papegaaien tekende. Ondertekeningen met potlood van een bijzonder kunstenaarstalent, thans ingelijst en wel te zien in een glazen vitrine op de tentoonstelling die de Stichting Collectie Jan Broeze in samenwerking met museumboerderij Eungs Schöppe aan de schilderende boerenzoon uit Elsenerbroek wijdt. Was het een van deze tekeningen die mevrouw M.C. Krouwel, juffrouw van de lagere school, te zien kreeg toen zij op bezoek was in de boerderij van grootvader Leetink, waar Jan en zijn broer Hendrik destijds verbleven. Tijdens de koffie viel haar oog op een ingelijste potloodtekening. 'Wat kiek ie toch?', was daarop de vraag van de oude Leetink. Om eraan toe te voegen: 'Dat hef onze Jan emaakt, den knooit altied, he hef wal een kiste vol.' Getekend heeft Broeze altijd. Met schilderen begon hij pas later, met een aardappelkelder als atelier. Een autodidact en boerenzoon die onder impulsen van anderen (diezelfde mevrouw Krouwel, Jan Kruijsen) maar vooral door zichzelf uitgroeide tot een belangrijke kunstenaar in de geschiedenis van de Twentse schilderkunst. Bewonderaars als Theo Wolvecamp en Riemko Holtrop beschouwden hem als een natuurtalent, een toonbeeld van artistieke authenticiteit: iemand die erin slaagde om min of meer vanuit het niks, zonder opleiding en achtergrond en in een bijna volledig isolement, een uiterst overtuigende kunstenaar te worden. De eerste tekeningen zijn nog primitief. Broeze tekende historische schoolboekjes na, naast herten en papegaaien. Spoedig echter volgden er portretten en landschappen. Het erf van de boerderij in Elsenerbroek, het omringende landschap. Bomen, essen, boerderijen, de Apenberg. Mooie impressies, maar aanvankelijk nog enigszins stijf. Vooral in zijn portretten komt Broeze ook nooit helemaal los van die stijfheid. Zijn werk schiet ook veel kanten op: soms Van Gogh (maaiers), dan weer de impressionisten of het Vlaamse expressionisme van Permeke. De echte ontwikkeling voltrekt zich in zijn verwerking van het landschap. Eind jaren dertig begint hij, onder invloed van het kubisme, te experimenteren. Landschappen worden vereenvoudigd, teruggebracht tot elementaire lijnen en vlakken. Het leverde prachtige schilderijen, maar ook - zo blijkt - prachtige tekeningen. Het boerenland van Twente, in een paar lijntjes vervat op een manier zoals dat voor en na hem maar relatief zelden is gebeurd. Dat Twente, het land en de bevolking, zijn grote thema was - het kon niet anders. Broeze bleef - op enkele buitenlandse reizen na - zijn geboortegrond trouw. In het interview dat het programma Van Gewest Tot Gewest uitzond rond zijn tachtigste verjaardag, zegt hij dat je oude bomen niet moet verplanten. En ook dat hij in de stad niet zou kunnen aarden. Broeze hoorde in Twente, en wist dat zelf als geen ander. Wonend op de boerderij van zijn broer, werkend op het land en - in zijn vrije tijd - schilderend 'omdat hij het niet laten kon': zo sleet hij zijn dagen. De huidige tentoonstelling in Eungs Schöppe is een bijzondere. Het is de eerste waar uitsluitend zijn tekenwerk wordt getoond. Tot dusverre lag steeds het accent op de schilder Jan Broeze. En terecht, want vooral als schilder - meestal werkend aan meerdere doeken tegelijk - wist de Markeloër zich te onderscheiden en contacten te leggen met andere kunstenaars, bijvoorbeeld via de Nieuwe Groep waarvan hij in 1945 een van de oprichters was. De getoonde tekeningen zijn niet allemaal even sterk, maar geven toch een goed beeld van de kunstenaar Jan Broeze. Er zijn veel precies getekende portretten, wat lossere schetsen van figuren (vrouw met een gitaar, liggende mannen), Van Gogh-achtige maaiers, kubistische stillevens en een grote variëteit aan landschappen. Broeze weet je telkens weer te raken, en toch ook in zijn portretten. Al die boeren met pijp, boerenjongens of - misschien wel de sterkste van allemaal - die hoekige boer met de grote voeten leunend op zijn hooivork, geflankeerd door een man en een vrouw: we zullen ze - dankzij Jan Broeze - nooit vergeten. Deze pagina sluiten |
|